René de Labarrière 
Hoewel de erfgenamen van wie wij de woning kochten er niet erg krijgshaftig uitzagen, heeft de familie toch een grote militaire geschiedenis. De beroemdste telg uit de familie is René de Labarrière. Hij zou de geschiedenis kunnen ingaan als: „Commandant Rene de Labarrière (1899-1948), eerste militair die stierf tijdens een vredesmissie“.
Het verhaal van Rene de Labarrière begint in Saint-Céré, waar hij werdgeboren als zoon van een militair. Hij is 18 jaar wanneer hij zich als vrijwilliger meldt tijdens de eerste wereldoorlog. Daarna begint hij aan de officiersopleiding van de landmacht in Saint-Cyr. Hij zet zijn carrière van 1922 tot 1938 als officier van het vreemdelingenlegioen voornamelijk voort in Algerije, Libanon en Syrië, toen nog onder Franse controle.
Het is in Beiroet, in Libanon, waar hij zijn toekomstige vrouw, Thamara, een Wit-Russische, op de vlucht voor de Bolsjewieken, ontmoet. Hij houdt van de viool, zij aanbidt de dans; zij leiden een leven met veel genegenheid, zonder de band met Saint-Céré (Lot), de basis van de familie, te verbreken.
In 1939, aan het begin van de tweede wereldoorlog, keert hij terug naar Frankrijk, aan het hoofd van een compagnie soldaten. Bij gevechtshandelingen raakt hij gewond en wordt gevangen genomen door de Duitsers. Tijdens de oorlog, terwijl haar echtgenoot gevangen zit in Duitsland, verblijft Thamara in de Lot met hun zoon, Jean, geboren in 1933.
Bij zijn terugkeer, in 1945, maakt René een moeilijke periode door. Hij verlangt ernaar om zich opnieuw beschikbaar te stellen en die kans doet zich in 1948 voor. De UNO, zojuist opgericht, wil tussenbeide komen in het conflict tussen de Joden en de Arabieren in Palestina. Op 29 mei besluit de Veiligheidsraad een militaire bemiddelaar en waarnemers te verzenden. Het zal de eerste V.N. „opdracht“ zijn! En Labarrière, vertrouwd van het Midden-Oosten, heeft het juiste profiel om te worden uitgezonden. Terwijl de oorlogvoerende partijen een bestand sluiten, wordt het team geïnstalleerd. Zij bestaat aanvankelijk uit 63 waarnemers, waaronder Labarrière, die in Nazareth wordt gelegerd, een gebied waar de verplaatsingen tussen de sectoren die door de Joden bezet worden gehouden en die welke door de Arabieren gecontroleerd worden, moeilijk zijn.
In de ochtend van 6 juli gaat de commandant op weg naar Shejara, gelegen in de „Joodse“ zone, om een Italiaanse franciscaan, vader Petito, te begeleiden. Een andere Fransman, commandant de Canchy, bestuurt de Jeep. Dicht bij het dorp aangekomen, om 12:30 uur, stuiten ze op een barricade. Labarrière zwaait met een witte vlag maar er verschijnt niemand. Op dat moment weergalmt een ontploffing, veroorzaakt, naar schijnt het, door een granaat. De commandant, die in de rechter long wordt geraakt, stort het ravijn in. De Canchy gaat op zoek naar hulp voor zijn vriend. De Franciscaan lijkt verlamd door schrik.
Joodse militairen verschijnen. Rene de Labarrière wordt naar het ziekenhuis van Afula gebracht, waar hij die dag om 16:55 zal sterven. Zijn lichaam zal pas op 15 september worden gerepatrieerd; hij wordt door de autoriteiten met een “cérémonie aux Invalides”“ binnengehaald.
Wie te beschuldigen? Het onderzoek van een Belgische officier spreekt over een „vergissing“ van de Joodse troepen, maar de feiten zijn nooit helemaal opgehelderd. De UNO zelf heeft nooit onderzoek gedaan om meer duidelijkheid te krijgen. Het zou tot 6 oktober 1998 duren eerdat de Verenigde Naties, op initiatief van Kofi Annan, de nagedachtenis aan René de Labarrière postuum eren met een nieuwe, hoge onderscheiding van de Verenigde naties: de medaille Dag Hammerskjöld.
|